Hendrikje het monster van de vennen


Naam: Hendrikje het monster van de vennen

Lengte: 1 meter & 70 centimeter

Geboren: 2010

Belangrijkste kenmerken:  Parels, stof en schubben, overblijfselen van de strop, staf met zeewier, netten en een onherleidbaar item

 


Het monster van de vennen – De legende

Lang geleden stond op één van de heuveltjes rondom het Galgeven in de gemeente Oisterwijk een schavot. Eens in de zoveel tijd werd hier een ongelukkige terechtgesteld. Zo ook op een avond, op de kop af twee eeuwen geleden. Het zou de laatste executie worden aan het Galgeven.

De ongelukkige deze avond was een man, Hendrick.

Hendrick was een zoon van een welvarende zakenman. In zijn jonge jaren zocht Hendrick avontuur. Het werk van zijn vader overnemen zag hij niet zitten. Jarenlang was Hendrick van huis. Hij trad in dienst en vocht tegen de Fransen in Waterloo. Tot het moment dat hij ontslagen werd uit het leger. Hij keerde terug naar zijn geboortegrond Oisterwijk. Echter bleek zijn vader te zijn overleden, niets achterlatend dan schuld. De zaken gingen niet zo goed in vaders laatste levensjaren. Hendrick was er niet bij om te helpen. Hij had zijn familie in de steek gelaten. Daar werd hij door de dorpsbewoners op aan gekeken, ze hekelden hem zelfs. Toch bleef Hendrick in Oisterwijk wonen. Om de schulden af te lossen verkocht hij het ouderlijk huis en ging in een plaggenhutje aan de rand van de heide wonen. Soms deed hij wat hand en span diensten maar veelal had hij geen werk. Dat betekende dat hij af en toe wel eens een kippetje stal. Opvallend genoeg werden sinds die tijd wel erg veel kippen gestolen en dat merkten de dorpelingen en boeren op. Helaas bleef het daar niet bij. Op een dag werd Hendrick betrapt met de trotse haan van een bekende boer. De Boer had nogal veel invloed op de schepenen. En zo werd Hendrick, tijdens een niet al te betrouwbare rechtszaak, veroordeeld tot de galg.

De nieuwe eigenaar van het Galgeven, van de Bergh, had op het eilandje naast de galg een molen gebouwd. Bedoeld om de volmolen aan te drijven. De zaken in de textiel gingen goed. Wol was ruim voor handen, afkomstig van de schapen op de heide. Het galgeven was de ideale plek om de volmolen te bouwen, er was veel water beschikbaar en bovendien veel wind.

Omdat de werknemers nogal een eindje moesten lopen om op het werk te komen, besloot van de Bergh huisjes voor hen te bouwen aan het ven. Een mooi idee. Het is alleen minder fraai als je uitkijkt op een galg waar soms dagenlang een slachtoffer aan bungelt. De schepenen van Oisterwijk besloten tenslotte de galg dan maar te verplaatsen. Echter, één executie zal nog plaatsvinden, die van Hendrick.

De flora in en rondom het ven schitterde weelderig. Eer leefden talrijke vissen en andere dieren in het water. Het was echt een mooie plek, ondanks die onheilspellende galg. Dat veranderde echter al snel toen de volmolen in bedrijf kwam. Tijdens het vollen werd er veel water verbruikt en dat water kwam in aanraking met allerlei chemicaliën en andere vervuilende stoffen die voor de productie nodig waren. Deze stoffen kwamen vervolgens in grote hoeveelheden in het ven terecht. Al snel stierven veel kwetsbare soorten planten en dieren.

In het ven leefde een hele grote en bijzondere baars. Hij voelde dat er, sinds de komst van die vervloekte molen, iets aan het veranderen was in het ven. Hij zag planten verdorren en veel andere vissen sterven. Als het zo door zou gaan zou er op den duur geen voedsel meer zijn. Bovendien voelde hij zicht al een hele tijd niet meer zo lekker. Maar wat kon hij er tegen doen? Alle randen van het ven had hij al afgezocht naar een vluchtweg. En daarbij moest hij erg oppassen. Vanwege zijn grootte zou hij een erg geliefde prooi zijn voor de mensen. Tot dat hij op een avond, die bewuste avond twee eeuwen gelde, een man aan de over van het ven zag. Geen visser, maar een treurig persoon. De baars wist dat deze man opgehangen zou gaan worden, hij had het al zo vaak gezien. Toen bedacht hij een plan. Deze man kon hem redden uit het vieze water en hij kon deze man redden van de beul.

Voorzichtig zwom hij naar de man toe. Oppassend dat hij niet gezien zou worden. Maar de bewakers lieten de man even alleen, hij kon toch geen kant op. De baars bedacht zich geen seconde. Met een snelle maar geruisloze, beweging trok hij de arme man het weter in. De baars sleepte hem mee naar de overkant het riet in. De mans was te versuft om tegen te stribbelen of te roepen. De baars deed hem snel een voorstel en sprak; “wij zijn beide gedoemd om te sterven tenzij we samenwerken. Ik neem jou benen en longen, jij mijn kieuwen en vinnen”. De man was sprakeloos vanwege dit wonder. Maar hij wist dat dit zijn enige keus was.

De baars, met zijn bek vol gevaarlijke tanden, zou hem niet heel laten en de veldwachters hadden zijn vlucht intussen bemerkt en waren druk, met getrokken geweren, aan het zoeken. Het voorstel van de baars leek hem niet onredelijk. In de mensenwereld had hij tocht niets meer te zoeken. “Prima, al weet ik niet wat je met me gaat doen”, reageerde man met enige aarzeling. De baars dook even snel onder om opgelucht adem te kunnen halen. Alleen met een vrijwillige medewerking van een mens kon het plan uitgevoerd worden. Wacht maar”, riep de baars. Met een grote hap verzwolg hij de man met huid en haar.

Het duurde even, de hemel was inmiddels donker geworden. De veldwachters waren nog steeds naarstig op zoek naar de man. Toen barstte de baars open, uit zijn lijf staken armen en benen. En hij had longen! Nu kon hij ook bovenwater ademen! De baars was geen baars meer, de man geen man. Het was het monster van de vennen geworden!

De volgende avond nam het monster de benen. Op naar een ander, niet vervuild, ven. Daar was hij veilig. De baars en de man leefden zo nog jaren in één lichaam voort. Of het monster nu nog leeft of tot inkeer is gekomen, is de vraag. Kort na de wonderlijke gebeurtenis zijn een aantal personen onder verdachte omstandigheden verdronken in één van de vennen rondom Oisterwijk. Waarachtig allemaal mensen die Hendrick met de nek aan hebben gekeken toen hij terugkeerde van het front. Ook overheidsfunctionarissen waren niet veilig in de buurt van de vennen. Wat te denken van de verdachte verdrinking van de jachtopziener. Niemand weet hoe dat is gekomen, de man kom immers goed zwammen. De laatste tijd zijn er, gelukkig, geen drenkelingen meer te betreuren in de vennen.

Zo nu en dan heeft het monster het Galgeven bezocht om kwaad te doen, maar nooit om voorgoed terug te keren. Maar wie weet, nu het wordt schoongemaakt, zal het monster zich opnieuw gaan huisvesten in het ven en misschien wel voor altijd.